Hendrik van Puijenbroek begon in 1865 een textielonderneming in Goirle, toen nog aan het begin van de Bergstraat. Eerst voor behangsellinnen, later voor linnen. Een aantal jaar later verplaatste het bedrijf zich naar de huidige locatie verderop in de Bergstraat.
In het begin van de 20ste eeuw werd ook katoen en jute verwerkt. Tot 1891 werd met de hand geweven. De handweverij in de fabriek bleef tot 1908 bestaan maar werd toen vervangen door stoommachines. De drie onderdelen van Van Puijenbroek Textiel die tot monument zijn aangewezen herinneren ons overduidelijk aan het textielverleden van Midden-Brabant. Ze liggen aan de oostzijde van het fabriekscomplex. Het kantoor van de ververij is destijds gebouwd voor Hendrik van Puijenbroek. In het machinehuis, vermoedelijk van architect Ed. Fremau,staat een vrijwel complete stoommachine van Werkspoor uit Amsterdam.
De kleine schoorsteen, gemetseld door de Goirlese metselaar Spapens staat tussen het machinehuis en kantoor in en is bijzonder door zijn zeldzaamheid en decoraties. De restanten van de oude fabriek, met zijn markante schoorsteen, bieden – samen met de schoorsteen van de firma Van Besouw en de Sint Jan – de typisch Goirlese skyline wanneer je vanaf Hilvarenbeek naar Goirle rijdt. Goirle heeft nog drie schoorstenen, eens telde het dorp er dertien.